
Jurisprudentie
BB7690
Datum uitspraak2007-11-13
Datum gepubliceerd2007-11-13
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureRaadkamer
Instantie naamGerechtshof 's-Hertogenbosch
Zaaknummers000771-07
Statusgepubliceerd
Datum gepubliceerd2007-11-13
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureRaadkamer
Instantie naamGerechtshof 's-Hertogenbosch
Zaaknummers000771-07
Statusgepubliceerd
Indicatie
89 Sv: beslissing op verzoek schadevergoeding na vrijspraak moord op coffeeshophouder
Uitspraak
parketnummer: 20-012101-05
ANVR nr: 000771-07
datum: 13 november 2007
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
raadkamer
Beslissing schadevergoeding
ex artikel 89 van het Wetboek van Strafvordering
Beschikking op het op 5 juni 2007 ter griffie van dit hof ingediende verzoekschrift van:
[verzoeker],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1981,
woonplaats kiezende te [adres], ten kantore van de advocaat en procureur mr. M.M.H. Zuketto.
Het verzoek is tijdens de behandeling in raadkamer d.d. 31 oktober 2007 mondeling gewijzigd in die zin dat het thans strekt tot toekenning van een vergoeding ten laste van de Staat voor de schade, welke verzoeker stelt te hebben geleden ten gevolge van ten onrechte ondergane verzekering en voorlopige hechtenis ten bedrage van EUR 296.520,--, nader gespecificeerd als volgt:
- 49 dagen detentie x EUR 760,-- per dag = EUR 37.240,--
- 463 dagen detentie x EUR 560,-- per dag = EUR 259.280,--.
Onderzoek van de zaak
Het verzoek is door de raadkamer van dit hof op 31 oktober 2007 met gesloten deuren behandeld.
Het hof heeft bij die gelegenheid kennis genomen van de conclusie van de advocaat-generaal en van hetgeen van de zijde van de verzoeker naar voren is gebracht. Het hof heeft tevens kennis genomen van de inhoud van de schriftelijke verklaring die verzoeker bij die gelegenheid heeft overgelegd.
De conclusie van de advocaat-generaal strekt tot gedeeltelijke toewijzing van het verzoek in die zin, dat aan verzoeker een vergoeding van EUR 150,-- per dag dient te worden toegekend.
Beoordeling
Het verzoek is tijdig ingediend.
Uit de gedingstukken, waaronder begrepen de stukken van de strafzaak, volgt dat de verzoeker preventief gedetineerd is geweest van 7 juni 2005 tot 1 november 2006. In totaal betreft dit 512 dagen, waarvan 49 dagen zijn doorgebracht op een politiebureau dan wel met beperkingen en 463 dagen in een huis van bewaring.
Voorts blijkt daaruit dat de desbetreffende strafzaak, welke het laatst voor dit hof werd vervolgd, is geëindigd zonder oplegging van straf of maatregel.
Toekenning van schadevergoeding heeft plaats indien en voor zover daartoe, alle omstandigheden in aanmerking genomen, gronden van billijkheid aanwezig zijn.
Het verzoek houdt in dat aan verzoeker een immateriële schadevergoeding zal worden toegekend ter hoogte van het achtvoudige van de gebruikelijke vergoedingen. Daartoe heeft verzoeker – kort gezegd – aangevoerd:
- dat de inverzekeringstelling en voorlopige hechtenis zijn ondergaan op verdenking van een bijzonder ernstig feit;
- dat hij door de rechtbank tot een zeer langdurige gevangenisstraf is veroordeeld;
- dat de kwaliteit van het opsporingsonderzoek zodanig is geweest dat de detentie van verzoeker (hoogstwaarschijnlijk) langer dan noodzakelijk heeft geduurd;
- dat de media veel aandacht aan de strafzaak hebben besteed, waarbij de identiteit van verzoeker volledig bekend is geworden;
- dat bij de familie van het slachtoffer de vaste overtuiging leeft dat verzoeker de dader is van de moord, welke overtuiging mede is gevoed door leden van het aanvankelijke opsporingsteam; dat daarbij zelfs uitgebreide voorbereidingen zijn getroffen door leden van de familie van het slachtoffer om verzoeker van het leven te laten beroven en dat de vrees van verzoeker voor zijn leven zo reëel en concreet is dat hij, zodra hij enigszins financieel bij machte is, uit zijn naaste omgeving en verre omstreken zal verdwijnen;
- dat het leven van verzoeker totaal ontwricht is.
Naar het oordeel van het hof doet de gebruikelijke vergoeding van EUR 95,-- per dag detentie op een politiebureau of in beperkingen en EUR 70,-- per dag detentie in een huis van bewaring, geen recht aan de door verzoeker geleden immateriële schade.
Daarbij acht het hof allereerst van belang dat verzoeker de inverzekeringstelling en voorlopige hechtenis heeft ondergaan op verdenking van een bijzonder ernstig feit (moord) en door de rechtbank tot een langdurige gevangenisstraf (14 jaar) is veroordeeld.
Het hof acht voorts aannemelijk dat het voor verzoeker niet eenvoudig zal zijn om zich te bevrijden van de smetten, die als gevolg van de destijds gerezen verdenking en vervolging aan hem kleven. In het arrest waarbij het hof verzoeker heeft vrijgesproken van de ten laste gelegde moord heeft het hof reeds geoordeeld dat de verdedigingsbelangen van verzoeker nodeloos zijn geschaad, doordat de politie Eindhoven tijdens het onderzoek tegen de verdachte onvoldoende afstand heeft genomen van de eigen overtuiging dat verzoeker de dader was en de politie zich teveel heeft laten leiden door de familie van het slachtoffer. Kennelijk is in deze situatie weinig verandering gekomen en zijn de familieleden van het slachtoffer er ook nu nog van overtuigd dat verzoeker de dader is. Het Openbaar Ministerie heeft niet weersproken dat door de familieleden van het slachtoffer uitgebreide voorbereidingen zijn getroffen om verzoeker van het leven te beroven en dat de politie die opzet stuk heeft gemaakt. Gelet hierop acht het hof de levensbedreigingen, die verzoeker van de zijde van deze familie ondervindt, reëel en van grote invloed op het toekomstperspectief van verzoeker.
Gelet op het bovenstaande acht het hof het redelijk en billijk om aan verzoeker het viervoudige van de gebruikelijke vergoeding toe te kennen. Het meer verzochte dient te worden afgewezen.
Het hof komt tot de volgende vergoeding:
49 dagen politiebureau/beperkingen x EUR 380 per dag = EUR 18.620
463 dagen huis van bewaring x EUR 280 per dag = EUR 129.640
totaal EUR 148.260.
B E S L I S S I N G :
Het hof:
Kent aan verzoeker ten laste van de Staat een vergoeding toe ten bedrage van EUR 148.260,-- (zegge: honderdachtenveertigduizend tweehonderdzestig euro).
Wijst het meer of anders verzochte af.
Aldus beslist door mr. J.M.W.M. van den Elzen, voorzitter, mr. N.J.L.M. Tuijn en
mr. W.E.C.A. Valkenburg, in tegenwoordigheid van C.M. Sweep als griffier
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 13 november 2007.
[bevel tenuitvoerlegging]